Michiel Kersten neemt u mee naar Montmartre rond 1900, naar een wereld van vertier, maar ook van armoede en ellende. Montmartre was toen nog een semi-landelijk gebied, waar op zondag de terrassen, cabarets en danszalen vol stroomden met Parijzenaars, aangetrokken door de affiches van Henri de Toulouse-Lautrec. Wij zwerven over de ‘Butte” aan de hand van schilderijen van Van Gogh, Renoir en De Toulouse-Lautrec. Vooral kijken wij naar Moulin de la Galette in de weemoedige voorstellingen van Ramon Casas en Santiago Rusinol, twee Catalaanse schilders die veel te onbekend zijn in Nederland.

Aan de rafelrand van Parijs
Op de heuvel van Montmartre ontstond in de loop van de 19de eeuw een wirwar van straten en stegen met krakkemikkige huisjes met daartussen volktuintjes en nog enkele wijngaarden. De Fransen spreken van “Le maquis de Montmartre.” Hier woonden de allerarmsten in verkrotte optrekjes. Hier leefde de “onderbuik” van Parijs om de term van Emile Zola te gebruiken. Criminaliteit en prostitutie floreerde in dit gebied waar de gendarmes niet graag kwamen. Het was ook een vrijhaven voor anarchisten, kunstenaars, filosofen, componisten en schrijvers die zich hier niets van de burgerlijk normen in de rest van Parijs behoefden aan te trekken. Tegenwoordig noemen wij dat deze plekken aan de rafelranden van de stad “creatieve broedplaatsen.” Dat was Montmartre zeker. Zo kwam een groot, maar bouwvallig ateliergebouw aan de rue Ravignan, dat bekend stond als Le bateau lavoir, hét meesterwerk van de vroege 20ste eeuw tot stand: Les demoiselles d’Avingon van Pablo Picasso. Loopt u mee met Van Gogh, Henri de Toulouse-Lautrec, Amedeo Modigliani en Susanne Valadon?

Moulin de la Galette
Op het hoogste punt van “De butte de Montmartre” lag de Moulin de la Galette, al voor het midden van de 19de eeuw was dit een uitspanning waar de bevolking op een vrije zondagmiddag naar toe konden wandelen. Na de Frans-Pruisische Oorlog (1871-1871) wordt het complex steeds meer een dansgelegenheid. Het meest bekende beeld van het onbekommerde dansplezier is het fenomenale, wereldberoemde doek van August Renoir. Ook Vincent van Gogh die samen met zijn broer in de rue Lepic woonde, schilderde vaak op de “Butte”. Hij schilderde er de volkstuintjes aan de noordzijde, maar ook talloze malen de verschillende molens van de Moulin de la Galette. Een enkele uitzondering daargelaten, schildert Van Gogh niet de uitgelaten dansfeesten. Dat geldt ook voor de eerder genoemde Catalaanse kunstenaar Santiago Rusinol en Ramon Casas. Zij woonden, samen met Miquel Utrillo, in de Moulin de la Galette en schilderden de molen op dagen dat de klanten wegbleven. Het zijn intens melancholische schilderijen waar verveelde en verkleumde medewerkers wachten op bezoekers (zie afbeeldingen hieronder) en het orkest voor een handje vol gasten speelt.

De onderbuik van Parijs
Ook in de adembenemende schilderijen van Henri de Toulouse-Lautrec is het geen vrolijke boel in de Moulin de la Galette. De Toulouse-Lautrec schildert een wereld van onvervuld verlangen en troosteloosheid. Niet langer is de Moulin de la Galette in zijn schilderijen en tekeningen een vrolijke wereld waar de Parijse “jeunesse dorrée” er onbezorgd op los leeft, maar het trieste domein van prostituees en hun pooiers. Mensen die proberen in deze metropool hun hoofd boven water te houden, in een tijd dat een wasvrouw of hoedenmaakster met haar werk onvoldoende verdiende om een zelfstandig bestaan op te bouwen.

Affiches die kunstenaars, artiesten en dansgelegenheden beroemd maakten
Aan de voet van de Butte de Montmartre ontwikkelde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw een ware uitgaansindustrie. De cafés en cabarets werden volgen de nieuwste trends ingericht. Net als nu kwamen en gingen deze etablissementen met het veranderen van een mode. Een enkele, zoals de Moulin Rouge bestaat nog steeds, maar weinig herinnert nog een de gemoedelijke theetuin met dansvloer en een immense olifant van papiermaché die het rond 1900 was. De namen van de cabarets, cafés in de buurt van de boulevards de Clichy en de Rochouart klinken nog steeds bekend. De mythische klank van deze drank- en dansgelegenheden is direct verbonden met de indrukwekkende affiches die Henri de Toulouse-Lautrec vervaardigde. Duizenden werden er in Parijs verspreid. Direct werden die litho’s ook gretig verzameld. Voor verzamelaars werden zelfs speciaal hele oplagen gedrukt. In de jaren zeventig en tachtig waren deze affiches, zoals die van Artistide Bruant in menig studentenkamer terug te vinden. Door deze affiche werd niet alleen de kunstenaar beroemd en de verschillende cabaret beroemd, ook de danseressen en zangeressen die er optreden werden bekende Fransen, zoals La Goulue, Jane Avril, May Milton, La Macarona, Yvette Guibert en vele anderen.