In deze cursus kunstgeschiedenis kijken wij naar rol en positie van vrouwen als kunstenaar, als muze, als onderwerp, als verzamelaar, als mecenas en nog veel meer. Tot een kleine halve eeuw geleden moest een vrouw die de keuze maakte om kunstenaar te worden stevig in haar schoenen staan en de strijd aanbinden met vele vooroordelen en maatschappelijke conventies. De weg naar de kunst was allerminst eenvoudig. Sommige academische opleidingen in Europa waren niet toegankelijk voor vrouwen. Hoe kon een vrouw haar werk aan de man brengen, welke mogelijkheden tot tentoonstellingen waren er? Zorgde de eerste emancipatiegolf rond 1900, met name in Verenigde Staten, voor meer acceptatie van de vrouw als kunstenaar, pas de feministische beweging in de jaren ’60 zorgde voor meer ruimte en vrijheid, ten minste waar het Europese en Amerikaanse kunstenaars betrof. Aandacht voor vrouw-kunstenaars met een andere culturele achtergrond en huidskleur volgde pas twee decennia later.

De cursus bestaat uit 8 lezingen:
1. De Pioniers | door Thera Folmer-von Oven

Eeuwen lang waren vrouwen in de kunst alleen zichtbaar als onderwerp in schilderijen die door mannen waren gemaakt: zij fungeerden als muze, engel, heilige of verleidster en waren bij voorkeur jong, mooi en als het even kon naakt. Een eigen inbreng in de kunst leken zij niet te hebben, tenminste als wij de oudere overzichtswerken van de kunstgeschiedenis moeten geloven. Daarin  zijn vrouwelijke kunstenaars op één hand te tellen. Maar zij bestonden wel degelijk, ook al traden zij niet in de openbaarheid. Aangezien het voor vrouwen officieel niet was toegestaan om een professionele schildersopleiding  te volgen waren hun mogelijkheden beperkt. Zij die wisten door te dringen als kunstenares kwamen vrijwel altijd uit een artistieke familie en hadden het vak geleerd van hun vader of broer. Sommige kunstenaressen slaagden erin een succesvolle carrière op te bouwen: zij kregen opdrachten en hun werk werd goed verkocht.

Zo iemand was bijvoorbeeld de Italiaanse Sofonisba Anguissola, die tot op hoge leeftijd portretten van de elite schilderde. Haar roem was zo groot, dat de Vlaamse meester Anthony van Dyck haar kwam opzoeken en vol lof over haar schreef. Voor de meeste schilderessen was hun productieve tijd echter korter en eindigde als zij trouwden. Misschien bleven zij achter de schermen wel actief. Een goed voorbeeld is de Haarlemse Judith Leyster, die zeer succesvol was. Na haar huwelijk met Jan Miense Molenaer is er geen gesigneerd werk meer van haar bekend. Zij was actief betrokken bij de kunsthandel van haar echtgenoot, maar of zij een aandeel heeft gehad als schilderes weten wij niet. In deze les besteden wij aandacht aan de pioniers: kunstenaressen uit de zestiende en zeventiende eeuw, die een eigen stijl ontwikkelden en een plaats in de kunstgeschiedenis verdienen.


The Triumph of Frederik Hendrik *oil on canvas *728 x 755 cm  *signed b.l.: J JOR fec / 1652
Amalia van Solms
2. Aanzien door kunst – vorstelijke vrouwen als mecenas en opdrachtgever in 16de en 17de eeuw | Door Emmelie de Mol van Otterloo

Veel machthebbers, mannen en vrouwen, probeerden hun macht of de macht van hun vorstenhuis tot uitdrukking te brengen of hun aanzien te versterken door middel van kunst in de 16de en de 17de eeuw. Aansprekende voorbeelden zijn de Franse koningin Catharina de Medici en Amalia van Solms, echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik  als verzamelaar en opdrachtgever. 

Catharina de Medici (Florence 1519 – Blois 1589) was door haar huwelijk met koning Hendrik II (1519 – 1559) koningin van Frankrijk van 1547 tot 1559 . Na zijn overlijden kreeg ze steeds meer macht als regent voor haar zoons. Ze stelde alles in het werk om de troon te behouden voor het huis van Valois, waartoe zij door haar huwelijk  behoorde.  Om dat vorstenhuis te verheerlijken en  het aanzien ervan te verankeren  maakte ze op overdadige manier gebruik van  kunst en architectuur, wat haar maakte tot  een grote opdrachtgever en patroon van kunstenaars en architecten. Ze liet ook veel portretten van haar hele familie en leden van de hofhouding maken   door  Jean Clouet (1480-1541) en zijn zoon Francois Clouet (ca 1510-1572). Haar hof was beroemd om de fantastische feestelijkheden die ze organiseerde. Hiervan wordt een beeld gegeven in de beroemde  tapijtenserie, de ‘Valois tapijten’, ontworpen door Antoine Caron (ca 1521 – 1599), die haar hofschilder zou worden. Dit is een serie van 8 grote werken, waarin de zg ‘magnificences’ worden verbeeld,  picnics, balletten, muziekopvoeringen, een fantasie  zeeslag en  walvisjacht. 

Amalia van Solms (slot Braunfels 1602 – Den Haag 1675), de vrouw van stadhouder Frederik Hendrik (1584 – 1647), een van de grootste opdrachtgeefsters in de Noordelijke Nederlanden. Samen hebben zij het Haagse hofleven op de kaart gezet.  Ook hebben ze  paleizen buiten Den Haag laten bouwen,  Honselaersdijk,  Ter Nieuburgh in Rijswijk en Huis ten Bosch. Deze hebben ze  voor Nederlandse begrippen uitbundig gedecoreerd. Door het creëren van een hofcultuur probeerden zij het aanzien van de Oranjes te vergroten. Nadat Frederik Hendrik gestorven was heeft Amalia deze trend doorgezet, ze heeft de Oranjezaal in huis ten Bosch laten decoreren door de grootste kunstenaars van die tijd, alles ter meerdere eer en glorie van haar gestorven echtgenoot. Hiermee vestigde zij nog eens extra aandacht op het belang van het geslacht Oranje voor de natie.  Welke kunstenaars kregen opdrachten van het echtpaar en later alleen van Amalia,  hoe zagen de paleizen eruit en wat is er nog over van deze kunstverzamelingen? 


3. Vrouwen worden kunstenaar. Kunstopleidingen in Frankrijk, Duitsland, Amerika en Nederland in de late 19de en vroege 20ste eeuw | Door Michiel Kersten

In loop van de tweede helft van de 19de eeuw besluit een toenemend aantal vrouwen kunstenaar te worden. Als vrouw rond 1900 kiezen voor het kunstenaarschap betekent onherroepelijk een keuze voor een hobbelige weg vol hindernissen. Een van de grootste belemmeringen voor een vrouw om kunstenaar te worden was dat in landen als Frankrijk en Duitsland, in tegenstelling tot Nederland, Rusland en Amerika, de officiële academies, zoals de École des Beaux-Arts niet toegankelijk waren voor vrouwen. Vrouwen waren veelal aangewezen op privélessen van kunstenaars en particuliere kunstscholen. De bekendste daarvan waren in Parijs de Académie Julian en de Académie Colarossi, terwijl de Damenakademie in München vele honderden leerlingen trok.

Hoewel in de Verenigde staten het kunstonderwijs, zoals aan de vermaarde Pennsylvania Academy of Fine Arts al vanaf 1844 opgesteld was voor vrouwen, was onderwijs voor de dames beperkter dan dat van de mannen, zeker waar het de tekenlessen naar naakt betrof. Ook in Nederland werd op de academies lange tijd geen les in naakt aangeboden. Het idee was dat vrouwen van nature minder geneigd waren verhalende voorstellingen te schilderen en zich liever concentreerden op het stilleven of het protret.

In deze bijeenkomst vergelijken wij het kunstonderwijs voor vrouwen in Frankrijk, Duitsland, Amerika en Nederland. Verder kijken wij naar de stereotiepe vooroordelen en maatschappelijke conventies eind 19de eeuw het besluit om kunstenaar te worden voor een vrouw ingrijpend én ingewikkeld was. Je moest stevig in je schoenen staan wilde je kunstenaar worden.


4. “Raad eens wie er komt eten?” Vrouw, kunst en feminisme | Door Maya Mutlu

Hoewel het feminisme ten eerste een politieke beweging is, is  het ook een van de meest krachtige kunstbewegingen in de geschiedenis, die de gevestigde orde zou uitdagen en beeldende kunst zou herscheppen. Hoewel het eerst ging om gelijkheid van seksen te bewerkstelligen, verlegde de focus zich van vrouwenkiesrecht, traditionele rollenverdeling, de positie van de vrouw, naar de kracht van de vrouw. Die kracht was van alle tijden maar pas vanaf de jaren 60 en 70 kregen of pakten de vrouwen de kans deze kracht zich te uiten. Deze periode heeft fenomenale kunstenaars voortgebracht. 

Judy Chicago stond op de barricades voor feministische kunst en eiste een prominente plek voor vrouwen in de geschiedenis door ze op te nemen in haar installatiekunstwerk The Dinner Party (1974-1979), een monument voor 39 mythische, historische of beroemde vrouwen. Een monumentaal voorbeeld van feministische kunst met gelaagdheid en aandacht voor het belang van deze vrouwen in plaats van hun (naakte) lichaam. Naast waardering was er ook kritiek op het werk omdat de plastische beeldtaal, de afbeeldingen op de borden, sterk refereerde aan vulva’s: alsof elke vrouw alleen haar geslachtsdeel is. Wat ook kritiek opleverde was het feit dat het kunstwerk voornamelijk over witte vrouwen gaat.  Er is geen eenduidige stijl die de feministische kunst definieert als wij het werk van conceptuele kunstenaar Barbara Kruger, fotograaf en acitivist Nan Goldin of Carrie Mae Weems bekijken. 

Guerrilla Girls stelden zich ten doel om seksisme en racisme in de kunstwereld aan de kaak te stellen. De leden van deze groep dragen gorillamaskers omdat ze de zaak belangrijker vinden dan hun identiteit of werk. Hun iconische poster met de retorische vraag ‘Moeten vrouwen naakt zijn om in een museum te komen?’ stelden zij naar aanleiding van het tellen van het aantal vrouwen in de collectie van het Museum of Modern Art in New York in 1989. 5 Procent van de kunstenaars op de afdeling moderne kunst van dit museum was vrouw en 85 procent van de naakten was vrouw. 


5. De vrouw als onderwerp in de kunst | Door Emmelie de Mol van Otterloo

Zoals natuurlijk iedereen weet zijn er heel veel kunstwerken in de westerse kunstgeschiedenis waarin  vrouwen de het onderwerp zijn. Ze zijn op allerlei manieren en in allerlei rollen afgebeeld. In de historiestukken als bijbelse figuren, als zondares of juist heel deugdzaam. Denk aan Eva, Maria Magdalena en aan de andere kant van het spectrum Maria, de moeder van Jezus.

Maar ook als hoofdpersonen in  een mythologisch onderwerp, als godin, als heldin of als slachtoffer van een klassieke god. Gelukkig zijn er ook heel veel gewone vrouwen afgebeeld, werkende vrouwen, moeders, huisvrouwen, vrouwen die zich ontspannen.

Hoe de vrouwen werden afgebeeld en de verschillen in de manier waarop kunstenaars en kunstenaressen hier uiting aan hebben gegeven zal in deze les worden onderzocht. 


6. Hoe vrouwen zichzelf zagen. Het zelfportret | Door Thera Folmer-von Oven

Het zelfportret kent een lange traditie. Mannelijke én vrouwelijke schilders drukten met hun zelfportret uit hoe zij gezien wilden worden. De vroegste zelfportretten van vrouwen werden rond 1550 geschilderd. Zij beeldden zichzelf af in hun atelier, gezeten achter de schildersezel met palet en penselen in de hand, als serieuze beoefenaars van het ambacht. Dat was een gedurfd statement in een tijd dat vrouwen nauwelijks de kans kregen om een professionele carrière te volgen.

Er waren ook schilderessen die zichzelf presenteerden als welgestelde dames, voornaam gekleed en musicerend, om te laten zien dat zij van goede komaf waren. Een andere manier om het zelfportret te benutten, was om het te gebruiken voor een historisch personage of een personificatie, bijvoorbeeld als muze. Daarin konden zij zich meer vrijheden veroorloven dan in het formele zelfportret.

Kunstenaressen waren zich bewust van de eisen die de samenleving aan hen stelde; zij moesten zich bescheiden opstellen en van onbesproken gedrag zijn. Dit heeft invloed gehad op de manier waarop zij zichzelf hebben weergegeven. Pas rond 1900 durfden vrouwen zich in hun zelfportretten van de mannelijke blik te bevrijden. De doorbraak kwam met het naaktportret. Door hun eigen lichaam centraal te stellen, zonder opsmuk en niet geïdealiseerd, toonden zij hun autonomie. De aftakeling van het lichaam, ouderdom en ziekte, waren geen taboe meer voor hen. In een rondgang van meer dan vier eeuwen volgen wij de ontwikkeling van het zelfportret waarin vrouwen steeds opnieuw de balans zochten tussen dat wat er van hun verwacht werd en hun eigen creativiteit.


7. Worstelen met het verleden, reflecteren op het heden – kunstenaars van kleur | Door Maya Mutlu

Deze rebelse en eigenzinnige kunstenaars hebben allen de kracht gehad te blijven staan en te werken ondanks ontkenning van hun scheppingskracht. Ze zijn iconen geworden. 

Dekolonisatie is een terugkerend motief in de werken van Kara Walker en Lubaina Himid. Walker onderzoekt de thematiek van ras, gender, seksualiteit, geweld en identiteit. Ze heeft de meeste bekendheid gekregen met haar tableaux van zwarte uitgeknipte papieren silhouetten. Lubaina Himid, een centrale figuur binnen de British Black Arts Movement in de jaren ’80 bespreekt in haar werk vergeten geschiedenissen, feminisme, kolonialisme en institutionele onzichtbaarheid. 

Augusta Savage, verbonden aan de Harlem Renaissance streed voor de rechten van Afro-Amerikanen in de kunstwereld. In 1923 werd ze afgewezen vanwege haar huidskleur, later ontving ze diverse prijzen.  Patricia Kaersenhout en Raquel van Haver reflecteren op een geheel eigen wijze op de dekolonisatie in Nederland. De titel van deze lezing is ontleend aan een kunstwerk van Kaersenhout, dat reflecteert op The Dinner Party van Judy Chicago.   

Shirin Neshat vertrok op 17 jarige leeftijd uit haar geboorteland Iran naar New York om een kunstopleiding te volgen. Tijdens haar verblijf in de VS brak in Iran de revolutie uit. Ze keerde na 16 jaar terug. De hernieuwde kennismaking met haar geboorteland maakte diepe indruk op haar, dat is duidelijk terug te zien in  haar werk. Ze richt zich op  het onderzoeken van haar relatie tot haar land en de Islam. Maar besteedt  vooral veel aan de positie van de vrouw en de vrouw-man verhouding. Ze combineert tekst en beeld om zo stereotypen over de islamitische vrouwen te doorbreken. 


8. Kunstverzamelaars – Vrouwen verzamelen eigentijdse kunst in de late 19de en vroege 20ste eeuw | Door Michiel Kersten

Mede door de bewegingen rond 1900 waarin opgekomen werd voor de rechten van de vrouw, zoals het kiesrecht, maar ook de toegang tot het universitaire onderwijs, zijn er steeds vaker vrouwen die het voortouw nemen bij het verzamelen van eigentijdse kunst. In het bijzonder door Amerikaanse vrouwen werd de Europese kunst uit deze tijd omarmd. Was de belangstelling voor nieuwe kunststromingen, zoals het fauvisme, kubisme en futurisme, waarin alle academische regels overboord werden gegooid, een afspiegeling van een nieuwe geprivilegieerde klasse eigenzinnige en – vooral – progressieve vrouwen, die veelal ook hartstochtelijke voorvechters van het vrouwenkiesrecht waren?

Wij beginnen het overzicht met het advies van de succesvolle Mary Cassatt in 1873 aan de nog piepjonge Louisine Havemeyer (geboren Woldron) om een pastel te kopen van Degas. Dit zou uitmonden in een vriendschap waarbij Cassatt het echtpaar Havemeyer vergezelde op lange verzamelreizen door Italië en Spanje. Hun collectie werd later geschonken aan The Metropolitan Museum in New York met werken van Cézanne, Manet, Courbet, Monet, Renoir, Daumier en Cassatt. Bekender in Europa is de gretigheid waarmee de excentrieke Gertrude Stein en haar broer Leo tekeningen en schilderijen van Picasso en Matisse verzamelden. De Steins waren bevriend met Etta en Claribel Cone uit Baltimore, die vanaf 1901 jaarlijks naar Europa kwamen. Behalve werk van Cézanne en Picasso kochten zij vooral Matisse. Uiteindelijk bezaten zij 42 schilderijen, 16 beeldhouwwerken, 35 tekeningen en 150 prenten van Matisse. De collectie werd in 1957 aan het Baltimore Museum of Art geschonken. De meest intrigerende promotor en verzamelaar van eigentijdse kunst was de schilder Katherine S. Dreier. Zij was niet alleen schilder, maar ook schrijver over kunst die goed bevriend was met Marcel Duchamp en – in het kielzog van Wassily Kandinsky van benadrukte zij het spirituele karakter van een kunstwerk. Haar verzameling met werk van Brancussi, Kandinsky en Klee kwam door bemiddeling van Marcel Duchamp in de collectie van de Yale University Art Gallery.

De lijst van invloedrijke verzamelaars is veel langer, zoals Lillie P. Bliss, een van de oprichters van het Museum of Modern Art in New York, die met haar echtgenoot 181 werken aan het MoMA schonk. Lillie P. Bliss, Abby Rockefeller en Mary Quinn Sullivan waren de mede-oorichters van het MoMA. Een fascinerende vrouw is beeldhouwer Gertrude Vanderbilt Whitney, die in Parijs les nam bij Rodin. Haar collectie van 600 kunstwerken vormt de kern van het Whitney Museum of American Art. Een vergelijking met de de enorme collectie, bestaande uit zo’n 12.000 kunstwerken van Hélène Kröller-Müller, die in 1935 aan de Nederlandse staat werd geschonken, sluit deze lezing af. Met deze internationale georiënteerde verzameling, waar de adviezen van de kunstdidacticus H.P. Bremmer in doorklinken, heeft Nederland een schitterende overzicht van het het kubisme, futurisme, en – natuurlijk – een weergaloze verzameling van Van Gogh.



Praktische informatie cursus – Vijf eeuwen vrouw en kunst

  • Kosten € 125,-
  • Opgeven en veilig betalen via iDeal: klik op de betreffende blauwe button hieronder
  • Heeft u vragen, opmerkingen: Bel s.v.p. Michiel Kersten – M 061005 7228 of mail naar michiel.kersten@outlook.com
  • Goed om te weten:
    • De lezingen in De Luifel worden opgenomen en kunt u terugkijken via YouTube.
    • De PowerPoints van de lezingen kunt u nogmaals bekijken op de website van Artetcetera. Hiervoor krijgt u een link met wachtwoord toegestuurd.
    • Mocht u een keer verhinderd zijn, dan kunt u (bij uitzondering) de lezing op een andere locatie bijwonen.

Locaties, tijdstip en data:
1. Online – via Zoom | woensdag 19:30 tot 21:30 uur | 11 oktober, 18 oktober, 1 november,
8 november, 15 november, 22 november, 29 november, 6 december – u krijgt wekelijks de link toegestuurd om in te loggen

2. Heemstede – Theater De Luifel, Herenweg 96, 2101 MP Heemstede | donderdag 14:30 – 16:30 uur | 12 oktober, 19 oktober, 2 november,
9 november, 16 november, 23 november, 30 november, 7 december

3. Haarlem – Stadsbibliotheek Haarlem, Gasthuisstraat 32, 2011 XP Haarlem | dinsdag | 20:00 – 22:00 uur | 10 oktober, 17 oktober, 31 oktober, 7 november, 14 november, 21 november, 28 november, 12 december

4. Purmerend – Cultuurhuis Wherelant, Van IJsendijkstraat 403, 14442 LB Purmerend, | vrijdag 10:00 – 12:00 uur | 6 oktober, 13 oktober, 20 oktober, 3 november, 10 november, 17 november, 24 november, 8 december | Aanmelden via website Wherelant

5. Heemskerk – Buurtcentrum d’Evelaer, Luttick Cie 35, 1969 MV Heemskerk | donderdag 10:00 – 12:00 uur | 12 oktober, 19 oktober, 2 november, 9 november, 16 november, 23 november, 30 november, 7 december | aanmelden via website d’Evelaer

Schilderij gekocht door Louisine Havemeyer. Voorstelling Gare Saint-Lazere uit 1873 geschilderd door Édouard Manet, The National Gallery of Art, Washington, D.C.